Gerard Pruis: Schilder en voetballer, fanatiek (en) gezellig

Algemeen
Foto: Laura Keizer fotografie
Foto: Laura Keizer fotografie

STAVOREN - Gerard Pruis woont aan de Schans in Stavoren. Als hij naar buiten kijkt, ziet hij de vaart door het stadje. 

Daar voer vroeger alle scheepvaart van en naar de oude IJsselmeersluis. Het water is momenteel wat herfstachtig leeglopend. ‘s Zomers ligt de stadsgracht hier smoorvol vaartuigen. “En as je siene wat hier dan langs loopt, et liekt de Kalverstraat wel!”

Want Stavoren is ‘s zomers een andere stad. Nu gaan alle “buitenlanders”, zoals Gerard ze noemt, weer weg. Stavoren heeft veel toeristen; Stavoren heeft ook veel tweede huizen van mensen die er niet ‘vast’ wonen. Dat maakt het stadje toch anders dan dat het was.

Staveren / Stavoren

“Ik mag wel graag es efkes by KEK (de bijnaam van café Folkertsma – red.) sitte. Froeger kende je daar elkeneen, nou sit it fol ander folk.” Niet erg, wel anders. Gerard Pruis kende heel Stavoren. En spreekt daar in onvervalst Stavers vrijwel staccato over, zonder een moment vervelend te worden.    

Gerard Pruis en zijn vrouw Wieke Faber hadden er vele jaren een schildersbedrijf. Met winkel. De hele dag, ook ‘s avonds laat, was de winkel open. In de winkel was een deur naar de woning. Iedereen liep gewoon door. Even praten. “Hartstikke gesellich, moaie tiid.”

Gerard verfde, Wieke verzorgde drie kinderen, deed de winkel en was werkzaam op de secretarie van de gemeente Stavoren. Beide spreken met weemoed over burgemeester Kornelis Oosterhuis. Die in de jaren eind 70 zo goed bij Stavoren paste. Gezellig meedeed. Wieke: “Ien ding waar niet goed. Hy het fan Staveren Stavoren maakt. Foor oans is it noch altyd Staveren.” Oké.  

Wieke is Staverse, Gerard werd geboren in Hindeloopen. Zijn vader was daar stationschef. Ze woonden op het station. Zijn vader nodigde daar allemaal mensen uit. Leerde ze dansen. Gerard sliep op zolder en maakte zo de gezelligheid mee. Zijn vader heeft zelfs in het Hindelooper badpaviljoen nog dansles gegeven op de zaterdagavond. Kon het overigens een keer kopen, had daar ook wel zin in. Mem vond het risico van de 17.000 gulden investering echter te groot. Ze hadden zes kinderen en stationschef was een vast bestaan. 

Fanatiek

Toen Gerard zeven jaar was, promoveerde heit naar Staveren. Daar kreeg Gerards jeugd gestalte. Geweldig. Uit nostalgie gaat hij ‘s zondagsavonds nog wel naar de oude haven, als de visserslui vertrekken naar hun garnalengebied in de Waddenzee. “Soo blij, dat we hier nog soafeel vissers hewwe. En se blieve hier allemaal woane. Petje af.”

Als jongetje zette Gerard daar met vriendjes de viskistjes over en dan kregen ze elke keer twee gulden. Hij verdiende ook met peterolie verkopen. Bracht kranten rond. Verdiende dubbeltjes als hij boodschappen deed voor de eerste toeristen die met caravans in Staveren kwamen. Fanatiek in alles. En hij ruikt nu nog de geur van het hoekwant van de vissers en proeft nog de flesjes Exota die ze met hun werkjes verdienden.  

Toen Gerard vijftien jaar was, zei schilder Age Zeldenrust uit Warns: “Bist hast klaar met skoal.” Ja. Hij kon los. Als schilder. Hij had indertijd - en nóg - een commerciële gedachte over die keuze. “Skilderen mut je na fijf jaar weer.” Vond het ook creatief wel mooi; een schilder moest prachtig letters kunnen zetten, omdat plakletters nog niet bestonden. Tegenwoordig noem je schilderwerk duurzaam, zo heeft hij zijn bedrijf ook kunnen uitbouwen .     

Bedrijf

Dat bedrijf ontstond in 1981. Dat was overigens nog best moeilijk want de overheid vroeg allerhande diploma’s. Burgemeester Oosterhuis greep in. Wieke en Gerard kregen de kans om in twee jaar de nodige diploma’s te halen, dan mochten ze direct alvast beginnen. Ze slaagden beiden, Gerard de vakdiploma’s, Wieke middenstand en boekhouden. Ze hebben in hun bedrijf wel veertien mensen in dienst gehad. Gerard was al een beetje uitgeverfd en stak zijn tijd meer in ruiten zetten (“heel mooi werrek”) en zonwering. Hij heeft met zijn bedrijf de hele zuidwesthoek van Fryslân wel als klant gehad.

QVC

Gerard Pruis was daar niet alleen als schilder bekend. Ook als voetballer. Bij QVC, de club van Staveren en Warns. “In handige spits”, zo omschrijft hij zichzelf bescheiden. Anderen weten dat hij zoveel doelpunten maakte, dat als hij nu 14 was geweest al lang bij de sc Heerenveen had gezeten. Zoals nu kleinzoon Jens. Daar kan hij uren over  vertellen, want pake en beppe verzorgen natuurlijk de reizen naar trainen en wedstrijden. Gerard kent alle doelpunten die Jens scoorde beter dan z’n eigen.

QVC voetbalde vroeger bij de haven. Dan werden de vissers gevraagd om te vertellen hoe het met de wind ging, want als die ging liggen moest je de eerste helft ‘van de wind’ voetballen. “Sien, ik waar fanatyk, maar na de wedstriid waar it geselich.” Later was hij ook nog tien jaar voorzitter van QVC. Hij bouwde met anderen de gebouwen bij het nieuwe veld. “Daar waar ik ook heel fanatyk in, dat moest goed.” QVC speelde toen tweede klasse, heel hoog. Loet Boot was vijf jaar daarvan trainer en zegt hetzelfde als Gerard over die periode: “Dat wie myn moaiste tiid.” Inclusief de derde helft na elke prestatie.  

Spanje

Gezelligheid is goed. Fanatisme is nodig. Heit had een volkstuintje in Hindeloopen. Had ook veel last van zijn rug. “Hou op!”, zeiden zijn kinderen. Toen riep heit ze bij elkaar en vertelde dat alle groente  die ze ‘s winters aten door heit in voorjaar en zomer waren grootgebracht en ingemaakt.   

Gerard en Wieke deden precies hetzelfde. Ze begonnen een  schildersbedrijf, maar gingen door met ruiten, zonweringen, sauna’s , jacuzzi’s, hot rooms, zwembaden, en wat al niet. Ook huisjes. Kopen, opknappen, verkopen, verhuren en zelf vakantie houden. Een huis in Spanje hebben ze nog altijd. “Ach, weest, ik roep dan altyd at wy der sels binne, kom even langs, da’s toch gesellich.” 

Nostalgie

Hun bedrijf werd een groot bedrijf. Ook buiten Staveren. Met een winkel in Balk, maar als je daar met de Staverse visserijdagen moet zitten, valt dat niet mee. Met een groot gebouw , inclusief bar in Warns, waar veel mensen kwamen om te handelen. Gerard Pruis zijn leven.

Hij vertelt over de businessclub van de SC Heerenveen, waar hij een fanatiek volger van is. Hij praat daar met Tjeerd Krist over diens visverkooptent bij de oude haven. Gerard zegt: “Als je die ooit verkoopt. wil ik hem wel.” Tien jaar later zegt Krist daar ineens: “Verkocht!” Nu zit Gerards zoon Jurjen daar alweer jaren. Goede handel, Staveren is nog steeds een vissershaven. Daar moet je uit nostalgie een visje kunnen halen.  

Gerard Pruis is bijna 68 jaar. Een groot deel van zijn bedrijf is al afgestoten na een ziekte aan het hart. Hij heeft de laatste jaren last van prostaatkanker. Hij is daar heel open over, niet verdrietig of onzeker naar buiten. “De laatste scan waar positief.” Gerard Pruis is nu eenmaal optimist. “Net as heit, dy hat dat ook.”

Wieke en hij hebben nog één werknemer, die verft. En Gerard doet nog het een en ander. “We hewwe it bedrief in 1981 oprichten, we wille volgend jaar de veertig jaar vieren.“ Fanatisme om de gezelligheid te halen.  

Door: Eelke Lok