Marie Bleeker uit Bolsward: ‘Ik heb regelmatig gedacht: ‘Waar eindigt dit…?’’

Algemeen
Foto: Jelly Mellema
Foto: Jelly Mellema

BOLSWARD - Marie Bleeker, geboren en getogen in Bolsward, is samen met haar broer Gerrit eigenaar van Dames- en Herenkapsalon Bleeker aan de Jongemastraat 39.

Zij is de jongste telg van de derde generatie van het kappersgeslacht Bleeker. Net als veel andere branches zijn de kappers financieel tot het gaatje gegaan om hun hoofd tijdens het surrealistische coronajaar boven water te houden. Dat is Marie en broer Gerrit met hangen en wurgen gelukt en nu mogen ze sinds 3 maart weer. Een terugblik op dat veelbewogen jaar met Marie Bleeker.

Op 1 november 1926 werd ‘Dames- en Herenkapsalon Bleeker’ in Heeg gevestigd. In later jaren werd de zaak naar Bolsward verplaatst. Marie is het ‘nakomertje’ in het kappersgezin van Wiebe en Cannie Bleeker. Ze heeft twee oudere broers, waarvan Gerrit samen met haar eigenaar is van de salon.

Wie is Marie Bleeker?

“Ik kon best goed leren,” trapt Marie af, “dus was mijn keuze voor de kappersschool niet echt voor de hand liggend. Maar ik wist op dat moment nog niet zo goed wat ik wilde en bovendien waren de vooruitzichten op de arbeidsmarkt in die jaren niet al te rooskleurig. Dus dacht ik: ‘Laat ik in ieder geval de kappersschool doen, dan heb ik dat diploma ‘in de pocket’ en kan ik mijn brood verdienen.

Ik had niet verwacht dat ik het zo ontzettend leuk zou vinden. Niet alleen de technische kant van het vak, maar vooral de sociale contacten met klanten. Ik ga dan ook iedere dag met veel plezier naar mijn werk, heb het idee dat ik nog elke dag bijleer, heb trainingen gegeven en heb achteraf geen seconde spijt van mijn besluit.”

Kappersbloed in de genen

‘En natuurlijk zit het kappersvak mij in de genen, want zowel mijn ouders, Wiebe en Cannie, als pake en beppe zaten al in het vak. Mijn grootouders zijn in 1926 een kapsalon in Heeg begonnen, die in later jaren is verplaatst naar Bolsward. Dat heb ik niet meegemaakt, want toen was ik nog niet geboren. Familiebedrijf Bleeker viert dus over vijf jaar haar honderdjarig bestaan. Mijn ouders zijn beiden een voorbeeld voor mij geweest: hard werken en een goed leven. Mijn vader was een inspirerende man met een honger naar kennis en sociaal actief en sportief, mijn moeder de oersterke en solide basis voor gezin en bedrijf.

Als ik het kappersvak in de periode van mijn ouders vergelijk met de huidige tijd, zie ik wel duidelijke verschillen. Toen was het kappersvak nog echt een ambacht. Tegenwoordig, ik noem het altijd ‘de Pinterest periode’, is het allemaal wat vluchtiger geworden; komen klanten met foto’s van ‘celebrities’ waar bovendien nog eens tien filters overheen zijn gehaald en die mag ik dan namaken. Let wel, dat is geen klacht, want daarvoor vind ik het een te mooi vak, maar een constatering. Bovendien heeft iedereen anno 2021 veel meer keus en is er in mindere mate sprake van klantentrouw dan vroeger het geval was.”

Stilzwijgende verdeling 

‘Ik run de zaak samen met Gerrit, één van mijn twee broers. Die heeft eerst tien jaar in de zaak gezeten, maar zijn hart lag bij het chauffeursvak. Hij heeft dus na tien jaar afscheid genomen en is vrachtwagenchauffeur geworden. Dat heeft hij ook tien jaar gedaan. Doordat mijn vader helaas ziek werd en Gerrit met zijn reizende professie meer behoefte had aan een thuisbasis op dat moment is hij op ‘het nest’ teruggekeerd om samen met mij de leiding van de kapsalon op zich te nemen. We hebben een stilzwijgende afspraak over de werkverdeling: hij de herensalon en ik de damessalon, alhoewel we daar nu in verband met de anderhalve meter regel van afwijken.” Lachend: “Nu hebben we zelfs de keuken in gebruik om te knippen.”

Intelligente lockdown

“Waar de horeca op 12 maart 2020 te horen kreeg dat Nederland in een intelligente lockdown ging, mochten de kappers de eerste twee weken nog openblijven. Dat was een surrealistische situatie. Iedereen reageerde wat verdoofd op dat nieuwe fenomeen, maar de angst zat er wel flink in. Zowel bij klanten als ook bij het personeel. Eén personeelslid trok het niet meer en wilde uit angst om op haar werk corona op te lopen niet meer aan het werk. Mijn broer en ik hebben toen besloten om met zijn tweeën door te werken en ‘onze meiden’ naar huis te sturen. Dat duurde overigens maar een weekje, want toen moest ook bij ons de deur op slot. In mei mochten we weer open en dat duurde tot half december. Toen kwam de tweede golf. Die zag werkelijk niemand aankomen. Net voor de Kerst, terwijl we in de veronderstelling waren dat we het ergste nu wel hadden gehad, kwam die tweede lockdown.”

Water aan de lippen

“Terugkijkend constateer ik dat ik tijdens de eerste lockdown gelatener was, rustiger. Ik dacht – en velen met mij - dat dit een eenmalige gebeurtenis zou zijn. Wij hadden bovendien wel wat ‘vet op de botten’, zodat het water ons in financieel opzicht ook nog niet aan de lippen stond. Die tweede lockdown kwam als een mokerslag aan en duurde tot dinsdag 3 maart. We hebben, domweg omdat we het financieel niet trokken, afscheid moeten nemen van twee van onze negen kapsters. En dat raakte mij als werkgever keihard.

Ik herinner mij nog dat Gerrit en ik tijdens de eerste lockdown tegen elkaar zeiden: ‘Als er nog een tweede golf komt, overleven we dat niet.’ Ik heb regelmatig gedacht: ‘Waar eindigt dit…?’ Ik heb er eind vorig jaar dan ook serieus over nagedacht of ik dit nog wel wilde. Toen echter bleek dat het in Nederland een dure aangelegenheid is om de stekker eruit te trekken, hebben we ervoor gekozen om door te gaan. Het alternatief was weinig aanlokkelijk; dat zou betekenen dat ik drie jaar in de schuldsanering zou zitten voordat ik weer normaal ‘adem zou kunnen halen’. We zijn dus financieel tot het gaatje gegaan om ons personeel en de vaste lasten te kunnen betalen, terwijl er geen cent inkomen was en hebben de tweede lockdown overleefd, zij het met de hakken over de sloot.”

‘Ik wil geen webshop, dat past niet bij mij’

“Ik vond het ondernemerschap in die periode niet echt leuk. Je moet je deur sluiten en je bent je inkomen kwijt. ‘Open een webshop en ga daarin haarverzorgingsmiddelen en schoonheidsproducten verkopen’, werd er van alle kanten geroepen. Maar ik wil helemaal geen webshop. Dat zit niet in mij. Dat past niet bij mij. Ik ben kapster en vind het prachtig om mensen een mooi kapsel te geven en vooral het contact met mijn klanten te onderhouden. Zeg maar het sociale aspect van mijn beroep. Ik wil niet in een hoek worden gedrongen die helemaal niet bij mij past. Ik heb het wel op een heel bescheiden schaal gedaan, maar dat voelde ik meer als noodzaak om het contact met mijn klanten te onderhouden.’

Welzijn belangrijker dan welvaart

‘Veel kappers werken zich nu een slag in de rondte om toch een beetje van de verloren omzet in te halen door zes of zelfs zeven dagen per week open te gaan. Wij hebben er bewust voor gekozen om dat niet te doen. In de eerste week hebben we weliswaar alle zeilen bijgezet om de eerste tsunami aan klanten op te kunnen vangen en met zijn allen zes dagen gewerkt, maar dat kun je op termijn niet volhouden. Het is voor mij niet goed, want na zes dagen begint mijn schouder al signalen af te geven dat ik verkeerd bezig ben en ik kan het tegenover mijn meiden ook niet maken. Die hebben ook een leven. Ik hoor regelmatig dat ik niet zakelijk ben en daar hebben ze gelijk in. Ik kies voor welzijn boven welvaart. Desondanks zijn we met de damessalon de komende zes weken volgeboekt en Gerrit met de herensalon twee weken. 

Ik kan heel erg genieten van de kleine dingen. Ik grap vaak dat ik liever in een ‘tiny house’ woon dan in een kast van een huis en me voor de hypotheek over de kop moet werken. Ons motto is: ‘Doe wat je leuk vindt, enjoy life waar en wanneer je kunt en doe goed...”

Door: Wim Walda