Coververhaal: Drukke tijden voor schapenfokkers Sjaak en Nadine uit Cornwerd: “Het slapen schiet er wel een beetje bij in”

grootbolsward-ijsselmeerkust
Afbeelding

Dat je van schapen tellen in slaap valt, geldt beslist niet voor Nadine Wijma (35) en Sjaak Kooistra (44). En zeker niet in deze tijd van het jaar als de schapen lammeren en er tussen de 25 en dertig lammetjes per dag worden geboren. Schapen houden nu eenmaal geen rekening met dag en nacht en het gebeurt dan ook met regelmaat dat het ondernemersechtpaar geen wenk in de ogen krijgt.

Het is druk op de boerderij in Cornwerd nabij de Afsluitdijk. De afgelopen tijd zijn er zo’n 400 (!) lammeren geboren. Dat worden er uiteindelijk tussen de 800 en 900. Tel daarbij op dat er ook nog eens 475 schapen gevoed moeten worden en het hoeft weinig voorstellingsvermogen dat de twee de handen behoorlijk vol hebben. “Het slapen schiet er wel een beetje bij in”, zeggen ze. 

Flapperen

Tijdens ons gesprek vliegen er al snel niet-alledaagse termen en moeilijke namen over tafel. Dat wil zeggen: voor een stadsmens. Afweiden, afmesten, oormerk, aflamhokjes, swifters, Blue du Maine, enters, cremello, dubbele genen agouti, palomino, Charollais, het doet ons met de oren flapperen.

Sjaak Kooistra heeft in 2012 de boerderij van zijn vader overgenomen. Vijf jaar geleden werden hij en Nadine Wijma een setje en al snel woonden ze samen. Er is een duidelijke taakverdeling. Nadine maakt melk en doet schoon stro, water, hooi en biks in de aflamhokjes. Dit zijn hokjes waarin het schaap vlak voor, tijdens en na de bevalling ligt. Sjaak is voor het zware werk zoals het kuilvoer, uitmesten van hokken en het aanbrengen van de oormerken. Vanwege de stikstofproblematiek knijpt menige veeboer hem als een oude dief, maar Sjaak Kooistra  maakt zich niet zo veel zorgen over de toekomst. “Ik zing het hier wel uit. Ik denk dat het bij de schapenboeren wel meevalt”, zegt hij nuchter.

Beestenboel

Het is een beestenboel bij Sjaak en Nadine, want de twee hebben niet alleen veel schapen en nog meer lammeren, maar ook nog drie honden, een paard, drie jonge geitjes waarvan de moeder vlak na de bevalling is overleden, een paar katten en zelfs een aquarium. Ze moeten er zelf ook om lachen. De katten zijn er voor de gezelligheid en het aquarium in de woonkamer is er om naar te kijken, maar de honden hebben een functie. Hierover later meer.

Terug naar de schapen. Deze zijn er voor het vlees, louter. Schapen die niet drachtig zijn - dit jaar naar schatting rond de 25 - gaan weg, want die kosten geld. Zo simpel is het. “Vroeger hadden veeboeren naast koeien ook schapen, maar dat is niet meer zo”, vertelt Sjaak. Vanwege de mestregels zijn er minder schapen, legt hij uit. En er komen - vanwege de Brexit - nauwelijks schapen meer uit Engeland. Dat heeft de prijzen opgestuwd naar rond de acht euro per kilo. Vóór de Brexit was dat nog drie euro minder. Sjaak en Nadine hoor je dan ook niet mopperen over de afscheiding van Engeland.

Zwoegerziekte

Over het aantal schapen: dat zijn er zevenhonderd geweest. Maar die zijn allemaal geruimd vanwege de zwoegerziekte, een besmettelijke longaandoening bij schapen. Een behoorlijke financiële aderlating. Sjaak moest opnieuw beginnen. Zelf gefinancierd door buiten de deur te werken. “Want hij heeft een hekel aan banken”, lacht Nadine. “En aan verzekeringen”, vult Sjaak aan. “Die kosten geld.” Dat buiten  de deur werken doet hij trouwens nog steeds, van juli tot februari.

Sjaak: “Als loonwerker, schapenscheerder, kippenstallen schoonspuiten, grondwerk en het laatste half jaar bij de Afsluitdijk. We hebben wel zevenhonderd schapen gehad en ik heb in het verleden gezegd dat ik er duizend wilde, maar daar ben ik van afgestapt. Dan zit je altijd tussen de beesten, kom je nooit van het erf. Ik vind tussen de mensen wél zo gezellig. Bovendien boeren we nu extensiever: minder vee en meer land. We hebben twintig hectare zelf bij de boerderij, en twintig hectare zeedijk. Hier thuis mogen de schapen pas op 1 april naar buiten in verband met het ganzen-gedooggebied. We verhuren land aan de overheid.” 

Grazen op de zeedijk

De schapen en lammeren staan nu nog onder dak. De schapen zijn geschoren en dat verwacht je eigenlijk niet in deze tijd van het jaar. Nadine: “Dat doen we voordat er lammeren geboren worden. Het is hygiënischer, je kunt beter zien in welke conditie het schaap verkeert en het lam kan de speen beter vinden. ‘En dan passen er meer in een hok’, zegt Sjaak altijd.” Nog even en dan gaan ze naar buiten. Eerst naar de nabij gelegen zeedijk. Deze wordt gepacht van het waterschap. Daar blijven ze tot 1 juni en dan gaan ze naar het land bij de boerderij. Nadine: “Begin juni wordt de graskwaliteit op de dijken minder, wij houden altijd vast aan 1 juni, maar dat kan ook eerder of later.”

Nadat de lammetjes terug zijn bij de boerderij worden ze gemest totdat ze veertig kilo zijn. Sommigen zijn dat al in juli, een paar maanden na de geboorte. “En als ze nooit buiten komen, zijn ze zeker snel weg”, zegt Sjaak. “Binnen krijgen ze krachtvoer.” Logische vraag lijkt waarom ze  lammeren dan niet allemaal binnen houden? “Dat kost extra geld”, neemt Nadine over. “Dat kost je biks, kuil, stro en werk. En beesten horen buiten. Ik denk dat een schaap het leuker heeft als het op de zeedijk loopt, dan dat het de hele dag in de stal staat. Zomerdag zijn bij ons de stallen leeg.”

In de winterperiode van november tot februari staan de schapen bij boeren in de omgeving van Bolsward. Dit in verband met het ganzen-gedooggebied rond de boerderij. Dit betekent trouwens niet dat de boeren de dieren ook verzorgen. Dat doen Sjaak en Nadine zelf. Het is een win-winsituatie: de schapen hebben een goede plek en de boeren raken mooi van hun overtollige gras af.  

Kleurtje toevoegen

Het paard. Het kwam al even voorbij in het begin. Een Fries paard, een merrie, een drachtige merrie zelfs. Nadine rijdt paard sinds 1995 en heeft door de jaren heen meerdere paarden gehad. Nadine: “Dit paard hebben we gered van de dood. Ze was pas vier maanden oud, kwam van een broodfokker. Dat wisten we niet. Ze is bijna vier jaar nu en ze verwacht rond 10 mei haar eerste veulen. Van een volbloed Arabier. We hebben met opzet niet voor een Fries gekozen omdat we de achtergrond van ons eigen paard niet kennen. Ze staat niet honderd procent recht op haar benen. Het kan zijn dat het een inteeltgeval is, maar het kan ook zijn dat ze ziek is geweest. We hopen dat er iets leuks uit komt. Ik zou ook wel eens een kleurtje toe willen voegen.”

Pardon, een kleurtje toevoegen? Fronsende wenkbrauwen bij haar toehoorder. Nadine legt ui: “Als je er een cremello hengst bij doet en dat paard heeft dubbelde genen agouti, dan komt er een valkkleurig (buckskin, red.) paard uit of een palomino. Een zuivere Fries zou ik niet willen omdat er bij een Fries nogal veel erfelijke afwijkingen zijn. Kruisingen zijn altijd beter. Sterker. Dat is bij schapen ook zo.”

Aantallen en vlees

En daarmee zijn we weer terug bij de dieren waar de twee er zoveel van hebben. Sjaak: “We hebben onder andere swifters, een raszuiver schaap. Die werpen drie tot vier lammeren. Maar daar zitten we helemaal niet op te wachten. Die zijn namelijk ook kwetsbaar. Het mooiste is twee lammeren. Een schaap heeft tenslotte ook twee spenen. We kruisen ze terug met een Engelse Texelaar. Die zijn vleziger. De ene zorgt voor de aantallen, de ander voor het vlees. Dit jaar zijn de enters - éénjarige lammeren – gedekt door rammen van het Franse ras Blue du Maine. Deze hebben een zwarte kop, ditokleurige poten en een langere staart dan de doorsnee schaap. Maar vooral een smalle kop, in tegenstelling tot de Texelaars die een brede kop hebben.” “Een smalle kop lamt wat makkelijker voor schapen die dat voor het eerst doen”, verduidelijkt Nadine. “Het moet bij elkaar passen. We hebben ook wel Charollais erbij gehad. Lammetjes daarvan zijn een stuk wilder. Ach, we blijven bezig.”

Veel werk uit handen

O ja, de honden nog. Die zijn er niet voor de flauwekul. Er zijn er drie. Twee bordercollies en een kelpie. “Ze nemen ons veel werk uit handen”, zegt Sjaak. “En wij kunnen niet zo hard rennen”, vult Nadine aan. “Anders moet je altijd mensen vragen en nu kunnen we onszelf redden. Een koppel maken van honderd schapen, dat doen die honden voor ons. Als de schapen naar de zeedijk moeten, dan gaan ze ook over de weg. Dat doen de honden. Nu hebben ze nog rust, hebben ze vakantie, maar straks als de schapen weer buiten zijn, maken we dagelijks gebruik van ze.”  

Tekst: Richard de Jonge | Foto’s: Jelly Mellema